Vanaf de start van het project houdt Gerrit Tuinstra de monitoring bij van nachtvlinders op en rond de akker. Met name de vogelakker direct naast de tarwe akker. Op één nacht kunnen dat er dus zo’n bijna 150 soorten zijn. Dat roept wellicht vragen op. Is 150 soorten veel of weinig? Zouden het er meer kunnen zijn?
Het is een mooi aantal, voor één nacht. Maar zou je vaker gaan monitoren verspreid over het seizoen dan zouden het er wel 600 soorten of meer kunnen zijn. Deze nachtvlinders komen grotendeels uit de omgeving en niet per sé alleen maar van de akker zelf. De directe omgeving is bijzonder gunstig met de Schaopedobbe aan de ene kant en de verschillende akkers van Karl en de Cruydt-Hoeck aan de andere kant. Eén nacht vlinderen geeft dus nog geen compleet beeld maar is wel een indicatie. De omgeving kenmerkt zich al door een hoge soortenrijkdom, veel variatie aan planten en extensief beheer.
Nachtvlinders zijn een belangrijk onderdeel van/in de voedselketen. Het dient als voedsel voor allerlei (broed)vogels en dan vooral de rupsen. Mezen voeden hun jongen met rupsen van een aantal nachtvlindersoorten die op dat moment massaal aanwezig zijn. Ook voor vleermuizen is het voedsel, deze eten dan weer de vlinders zelf. Een aantal insectensoorten voeden zich ook met nachtvlinders en rupsen, bijvoorbeeld loopkevers en sluipwespen. Daarnaast dragen nachtvlinders, net als dagvlinders en bijen overdag, bij aan de bestuiving van bloemen, planten en gewassen.
De Vlinderstichting schreef afgelopen week ook een artikel over de niet te negeren bijdrage van nachtvlinders aan de bestuiving. Deze vind je hier: Nature Today | Onderschat bestuiving door nachtvlinders niet!
Pas als je meerdere jaren monitort ontstaat er een completer beeld. Ter vergelijking, een andere locatie waar Gerrit Tuinstra actief is, is in Lauwersmeer. Na 350 nachten monitoren in totaal 20 jaar heeft hij daar inmiddels 1200 soorten gezien.